Ruim twee maanden op weg en nu in Bolivia………

15 december 2016 - La Paz, Bolivia

Ruim twee maanden op weg en nu in Bolivia………

Op 28 november vertrekken we met het vliegtuig naar Puerto Maldonado. Daar aangekomen onszelf in een tuk tuk gepropt (een hele klus kan ik je beloven)en op weg naar onze hostel. Vergeleken met Cuzco is het hier erg warm (30 graden) en erg vochtig, we moeten echt weer even wennen aan deze warmte. We slapen in het Tambopata hostel en we voelen ons weer een student. Gezamenlijk gebruik van de keuken en een ranzige bende om ons heen. Ook de nachten maak je in zijn geheel mee (dus wel waar voor je geld) vanwege de herrie om ons heen en natuurlijk een douche zonder warm water. Gelukkig maar voor 1 dag want we vertrekken morgen om de jungle in te gaan. Hier gaan we 5 dagen blijven om de ”clay lick” te zien van de papagaaien en ara’s, en om otters te zien. En natuurlijk heel veel vogels. We moeten eerst met een “ four wheel” drive 2 uur rijden en daarna nog een half uur met de boot verder de jungle in. Maar uiteindelijk komen we aan bij de jungle lodge. Het is de Tambopata Inn en ligt aan de Tambopata rivier midden in de jungle. Een erg mooie plek waar we weer verstoken zijn van de luxe van telefoons, Wi-Fi , internet, warm water en elektriciteit (buiten de generator die af en toe draait om de batterijen op te laden van je telefoon, fotocamera etc.). Maar zoals gezegd een mooie plek met de apen, vogels en andere wildlife om ons heen. En natuurlijk de muggen die mij nog steeds een heel lekker ding vinden. Nadat we daar aangekomen zijn ga ik de siësta in en Raquel gaat natuurlijk meteen vogelen. We hebben twee Brazilianen ontmoet die echte vogellaars zijn en Raquel gaat veel met hun op pad. ’s Avonds hebben we een nachtwandeling gemaakt om grote insecten, spinnen en ander nachtleven te zien. De volgende morgen vertrekken we om 4 uur in de ochtend (we lijken wel gek) om de “clay lick” te gaan zien. De “clay lick” is een activiteit van vogels (voornamelijk papegaaien en ara’s) die naar een speciale plek gaan in het regenwoud waar zich een wand van klei bevind. De vogels eten deze klei om mineralen binnen te krijgen die helpen om de zaden die ze eten te verteren. Deze zaden zijn vaak giftig en de mineralen breken dit af. Ook krijgen ze hierdoor zout binnen en andere mineralen. Op deze plaatsen komen ze met honderden tegelijk en is een erg mooi schouwspel (zie foto’s) We stappen in de boot en het begint te regenen, je weet meteen waar de term regenwoud vandaan komt want het komt er werkelijk met bakken uit. Gelukkig heeft de boot een dak! Na een uur varen leggen we aan en het regent nog wat harder. We trekken onze regenpakken aan en lopen over een eiland waar vanuit je de “clay lick” kan zien. Helaas komen de vogels niet vanwege de vele regen en doorweekt gaan we terug naar de boot. Morgen maar weer proberen. We varen terug naar de lodge en na een koude douche ga ik even bijslapen. Raquel gaat met de twee Brazilianen en een gids een wandeling maken rond de lodge om vogels te zien. In één dag ziet ze 48 vogel soorten!  Voor het avond eten nog met de boot de rivier op om krokodillen (kaaimannen) te zien. Met een lamp schijnen vanaf de boot en je ziet vanzelf de rode ogen op glinsteren vanaf het water. Na het avondeten vroeg naar bed want morgen weer om 4 uur op om nog een poging te doen om de “clay lick” te zien. We hebben geluk vandaag, het is eindelijk droog en om 4 uur gaan we op pad. Aangekomen bij de “clay lick” is het al erg druk met vogels. Eerst komen de kleine papagaaien klei eten en daarna de 3 soorten grote ara’s. Het is prachtig om te zien hoe alle gekleurde ara’s zich in de bomen verzamelen en dan stap voor stap naar beneden gaan om op de klei wand klei te eten. Met tientallen tegelijk hangen ze aan de wand en het is een wand die veranderd van grauwe klei naar een wand van heel veel kleuren. (zie foto’s). Dit gaat een aantal uren door (ik begrijp er dus niks van waarom we om 4 uur op moesten) en het is een mooi schouwspel. Tegen de middag varen weer terug voor de lunch. (het eten is hier trouwens erg goed). ’s Middags heerlijk in de hangmat een boek gelezen en Raquel is natuurlijk vogelen en ik werk intussen mijn blog bij. Morgen gaan we naar een meer om otters te zien, we vertrekken dan uit de jungle lodge en blijven dan twee dagen bij het meer. Uiteraard weer vroeg op om naar het Sandoval meer te gaan. Eerst met de boot terug naar Puerto Maldonado, daar even ontbijten en dan verder naar het meer. Om bij het meer te komen moet je eerst een uur door de jungle lopen. Door de vele regen is het pad in een modderbad veranderd en met je rugzak hier doorheen ploeteren is een hele klus. Daarnaast wordt je belaagd door duizenden muggen wat overigens wel het loop tempo iets verhoogd. Na een uur lopen stap je in een kano en pedel je eerst een stuk door het bos om daarna het meer op te komen. Erg mooi meer en heel veel vogels en ander wildlife zoals apen, capibara’s, kaaimannen etc. We peddelen naar onze lodge en we zijn de enige gasten. Alles een beetje primitief maar wel goed verzorgt. Na de lunch gaan we op zoek naar de otters. Helaas laten ze zich niet zien maar het peddelen over dit prachtige meer is heerlijk en we zien heel veel vogels van dichtbij. En het is doodstil! De brulapen en andere apen zitten in de bomen om ons heen en de geluiden uit de jungle zijn fantastisch. Ook kaaimannen gezien, dus zwemmen….dat zit er niet in……We peddelen terug naar onze lodge en morgen proberen we het nog eens. De volgende dag hebben we geluk, we zien een hele otterfamilie langskomen die aan het vissen zijn. Geweldige beesten om te zien! We gaan weer terug naar de lodge en pakken onze rugzakken weer in want we gaan terug naar Puerto Maldonado. Na een week jungle wil je graag weer een warme douche dus we verwennen onszelf met een wat luxere lodge met zwembad, warme douche en airco op de kamer. Hier blijven we twee dagen om wat uit te rusten en om onze kleren te laten wassen. Aangekomen in de luxe lodge trekken we snel onze zwemkleding aan en nemen een duik in het zwembad met uitzicht op de rivier. Héerééééérlijk………..We bestellen een cocktail, een Pisco Sour, en genieten. ’s Avonds lekker uit eten en morgen een keertje niet om 4 uur op om te vogelen maar uitslapen en uitgebreid ontbijten. In deze lodge hangen de luiaards om ons heen in de bomen en hebben we uitzicht op de rivier. Na nog een dagje rust vliegen we weer terug naar Cuzco waar we de aankomende dagen nog meer Inca ruïnes  gaan bezoeken. In Cuzco zitten we in een Air B&B met een dakterras. Badkamer is een uitdaging want de leidingen staan onder stroom, het toilet is onder een schuine wand geplaatst dus voor mij is staand plassen is er niet bij. Beetje te klein voor ons maar het kan net. We bezoeken het Inca museum en na wat boodschappen doen zijn we net op tijd binnen voor de onweersbuien, met bakken eruit dus binnen blijven en blog bijwerken. De volgende dag gaan we meerdere archeologische sites bezoeken die allemaal heel dicht bij Cuzco liggen. We beginnen met een grote site Sacsayhuaman genaamd, een archeologische site ten noorden van de stad Cuzco. Deze plek ligt op ongeveer 3500 meter boven zeeniveau en dat merk je als je daar loopt. Je hebt snel een tekort aan zuurstof en wordt af en toe een beetje duizelig. Rustig aan doen dus! In Sacsayhuamán is nog goed te zien dat de stenen perfect aansluiten op elkaar. Waarschijnlijk sleepten de Inca’s elke volgende steen tot tegen de steen waar hij tegenaan zou komen te liggen, waarna ze de vorm van de steen die er al lag minutieus uithakten in de nieuw te leggen steen. De enorme stenen van Sacsayhuamán  wegen 70 ton. De volgende site die we bezoeken is Tambomachay. Deze site bestaat uit watervallen, aquaducten en kanalen die over terrassen heen lopen. Het precieze doel van deze site is onbekend, aan de ene kant denken ze dat het een militaire post was aan de andere kant denken ze dat het een spa was voor de welgestelden. Wel heel vernuftig aangelegd allemaal. We reizen verder met onze prive taxi naar de volgende site; Puca Pucara. Puca Pucara is een archeologische site van militaire ruïnes in de buurt van Cusco. Dit fort is gemaakt van grote muren, terrassen en trappen en had als doel de verdediging van de stad Cuzco en van het Inca-rijk. Als of het niet genoeg is gaan we de volgende dag nog meer sites bezoeken. De taxi haalt ons keurig op tijd  op en we gaan weer op pad. We bezoeken Chinhero, dit is een klein Indiaans dorpje waar Inka ruïnes te vinden zijn en een koloniale kerk met veel beschilderingen en goud natuurlijk. Voor de Inca’s was dit de geboorteplaats van de regenboog. Het is een enorm complex met veel terrassen waar voedsel werd verbouwd. Het is heerlijk om hier overheen te lopen en te genieten van het mooie uitzicht. Het ligt tussen de bergen met de besneeuwde toppen en het ontwijken van selfie sticks is een makkie door de grote van het complex. Na een lange wandeling gaan we naar de volgende site. We gaan naar Moray. Deze site ligt op 3500 meter hoogte en is een voor de Inca site anders als normaal. De Inca’s hebben hier  een soort van put gegraven van 30 meter diep en in die put in een cirkel terrassen aangelegd om voedsel te verbouwen. Het hele complex bestaat uit drie putten en is erg groot en indrukwekkend. Men denkt dat deze putten zijn gebouwd als een soort van experiment om voedsel te verbouwen. Er is rekening gehouden met de zon en het temperatuurverschil van de top naar de bodem is 15 graden. Ook is hier een irrigatiesysteem aangelegd. De grootte van het complex is verbluffend. We stappen weer in en vertrekken naar de zoutpannen van Maras.  Het dorp Maras ligt , op 40 km afstand van de stad Cuzco. Het is gelegen in de Heilige vallei van de Inca's. Sinds de Inca tijd werd deze plek al gebruikt om zout te winnen. Er zijn terrassen gebouwd, waar water doorheen loopt uit een rivier die uit de bergen komt en  zout is. Door het effect van de zon verdampt het water en blijft het zout liggen. Na de zoutpannen vertrekken we naar Tipon. Tipon is architectonische gezien  één van de indrukwekkendste sites van de ruïnes in de omgeving van Cuzco. Hier zijn vele terrassen aangelegd met een nog werkende irrigatie systeem. Het water wordt vanuit een bron aangevoerd en via aquaducten en kanalen naar alle terrassen vervoerd waar de gewassen werden verbouwd. Erg interessante plek! Zoals je kan begrijpen zijn we (en jullie waarschijnlijk ook) nu wel een beetje klaar met alle Inca sites en op 8 December besluiten we te vertrekken naar Puno. We gaan (heel toevallig) met de Inca express en het is een busreis van een uur of 8. Onderweg wordt er vaak gestopt bij bezienswaardigheden en is dus eigenlijk meteen een toeristentour, we zetten weer geld in op het aantal selfiesticks en hoe vaak we op foto komen. Puno is een stadje aan het Titicaca meer. Dit meer ligt op 3850 meter hoogte tussen de bergen en bergvlaktes die tussen twee bergketens inliggen. Zoals gezegd stappen we in de bus en we vertrekken als eerste naar Andahuaylillas. Dit is een heel klein dorpje waar een Jezuïeten kerk te bewonderen is. Prachtig beschilderd aan de binnenzijde en natuurlijk weer heel veel goud. De volgende stop was bij een oude Inca brug. Na wat beter kijken zag je dat deze van staalkabels was gemaakt waaromheen lama vellen gespannen was. Toeristen shit dus. De Spanjaarden hebben daarna een andere brug aangelegd. Ik neem een selfie en we gaan weer verder. We stappen weer in en we gaan naar Raqchi, hier bevind zich een tempel van de Inca’s, Templo de Viracocha genaamd. Hier zijn de ruïnes te zien van een tempel complex met opslagplaatsen voor voedsel. Hier is ook de grootste constructie die gevonden is met 22 kolommen waar een dak op gelegen heeft en was een soort van heilige plaats. Daarna vertrekken we naar het hoogste punt voordat we afdalen naar Puno. Deze plek heet La Raya. Hier sta je op een grote open vlakte en om je heen zie je bergen met de gletsjers. Hier is het 4400 meter hoog en er staat een frisse wind. De mensen die hier wonen, houden zich voornamelijk bezig met veeteelt aangezien hier niets groeit. De uitgestrektheid van de bergvlakte maakt indruk op ons. De laatste stop voordat we Puno bereiken is Pukara. Hier hebben we een museum bezocht met beelden die in de buurt zijn gevonden bij de ruïnes. Deze ruïnes zijn van voor de Inca’s en de beelden zijn met de middelen uit die tijd mooi gemaakt. We rijden door en rijden Puno in, wat een smerige stad! Overal ligt afval en het verkeer is een grote chaos. We komen aan is onze B&B en die ligt gelukkig een beetje buiten het centrum waar het wat rustiger is. Puno ligt aan een meer waar een boulevard langs loopt. Alles is half afgebouwd en het meer is eigenlijk een grote beerput. De rioollucht is niet te harden en het ligt vol met plastic. Het centrum is wel aardig, hier veel kroegen en eettentjes en winkeltjes. Puno wordt door de vele toeristen gebruikt als een soort van hub om naar Bolivia te komen. Net als wij dus. De ene kant van het meer valt onder Peru en de andere onder Bolivia. We hebben hier een boottocht gemaakt naar de riet eilanden. Dit zijn drijvende eilanden die drijven op een dik pak riet wat aan de bovenzijde steeds aangevuld wordt aangezien de bodem steeds wegrot. Ook de huizen en de boten zijn van riet gemaakt. Vroeger woonden hier een bevolkingsgroep die zich bezig hield met het weven van kleding en kleden en ze leefden van de visvangst. Nu leven ze van de toeristen die de eilanden bezoeken en als de toeristen weg zijn dan gaan ze met de boot terug naar Puno om vervolgens de volgende dag de volgende groepen met toeristen te ontvangen. Beetje nep allemaal maar wel wonderlijk om te zien hoe de eilanden zijn gebouwd. De volgende dag hebben we een taxi genomen naar Sillustani, dit is een site waar in de tijd voor de Inca’s de mensen begraven werden. In totaal zijn hier 4 beschavingen lang de mensen begraven is een soort van graftorens. Deze site ligt bij een lagoon hoog in de bergen op 3900 meter. Hier hebben we eerst de site bezocht en zijn daarna om de lagoon gaan lopen. Hier heel veel vogels gezien en geen toeristen. Een erg rustige en stille plek waar we echt van genieten. De volgende dag is het zover, na een maand gaan we Peru verlaten en vertrekken we naar Bolivia. We stappen ’s morgensvroeg in de bus, na eerst allemaal papieren ingevuld te hebben voor de douane van Bolivia. Vlak voor de grens geld wisselen, Peru heeft Soles en Bolivia de BOB. Bij de grens het douane kantoor in om Peru uit te komen. Er stonden de meerdere bussen dus een hele lange rij. Uiteindelijk een stempel erbij in je paspoort en je loopt hier over de grens Bolivia in. In Bolivia weer naar de douane, weer een nieuwe stempel erbij, en dan de bus weer in. We reizen naar Copacabana, jammer genoeg niet in Brazilie maar in Bolivia. Copacabana is een klein dorpje wat aan hetzelfde meer ligt als Puno. Een gezellig dorpje en het geeft een beetje middellandse zee gevoel. Een strandje, bootjes, restaurantjes en een ontspannen sfeer. Hier zitten we in een Hotel aan het “strand” met uitzicht over het meer. Hier blijven we drie dagen en daarna richting La Paz van waar we weer de jungle in gaan……..

Na de jungle weer een update……………..

Foto’s